Als je in Nederland een gesprek met iemand hebt, gebruik je de woorden jij en ik, of u en ik, om jezelf en de ander te benoemen. In het Engels is het nog simpeler, de woorden you en I zijn…
Als je in Nederland een gesprek met iemand hebt, gebruik je de woorden jij en ik, of u en ik, om jezelf en de ander te benoemen. In het Engels is het nog simpeler, de woorden you en I zijn…