Nieuws

Jij en ik

Als je in Nederland een gesprek met iemand hebt, gebruik je de woorden jij en ik, of u en ik, om jezelf en de ander te benoemen. In het Engels is het nog simpeler, de woorden you en I zijn voldoende.

Hier is dat iets lastiger. Op school leerde ik eerst de woorden ‘ban’ en ’toi’ om de ander en jezelf te benoemen. Als je elkaars leeftijden weet (vaak binnen vijf minuten) dan veranderen daarmee ook de titels voor de ander en voor jezelf. De jongere wordt ‘em’ genoemd en de veel jongere wordt ‘chau’ genoemd, deze zijn voor zowel mannen en vrouwen, jongens en meisjes. Als mensen ouder zijn, dan noem je ze ‘anh’ of ‘chi’, de 15/20 jaren oudere noem je ‘chu/thay’ of ‘co’ en de veel oudere wordt ‘ong’ of ‘ba’ genoemd, respectievelijk de man en de vrouw.

Leeftijd is hier dus erg belangrijk en dat is merkbaar in alle gesprekken. Want hoe vaak gebruiken we de woorden jij en ik?!

Als je vervolgens in een familie met ooms en tantes terecht komt, wordt het allemaal nog ingewikkelder. Dan zijn de connecties van de oudere generatie belangrijk en hangt het daarvan af hoe je de ander noemt. Voor een buitenstaander bijna onmogelijk.

Ondertussen maak ik natuurlijk veel ‘fouten’ en ben ik ook hierin weer in een leerproces…

ps: ik heb de bijbehorende tekens in de titels weggelaten, probeer ze niet op de Nederlandse of Engelse manier uit te spreken, want dat gaat niet echt goed;-).